Schotse whiskygebieden

Schotse Whisky is een natuurproduct dat tijdens het mouten en rijpen zijn unieke karakter verkrijgt. De vele ondertonen in de smaak van een whisky worden veroorzaakt door het gebruikte graan, de mineralen in het water, de zoutspray van de omliggende zee, de rook van het vuur waarmee de whisky gestookt wordt en zelfs het hout van het vat waarin het rijpt.

Al die factoren zorgen dat de whisky’s uit een bepaalde Schotse regio vaak vergelijkbare smaakeigenschappen hebben. Dit zijn de vijf grote whiskyregio’s van het land, met de eigenschappen van de drank die ze produceren.

Highlands

De hooglanden in het noorden vormen een uitgestrekt gebied. Highland whisky’s (Glenmorangie, Dalwhinnie, Ardmore) vertonen daardoor verschillende karakters, maar zijn meestal vrij licht en zacht, en kunnen ondertonen van turf en rook hebben.

Lowlands

De lager gelegen delen van Schotland leveren whisky’s als Auchentoshan, Glenkinchie en Daftmill. Door het iets mildere klimaat zijn dit vaak whisky’s uit tarwe en rogge. Ze zijn licht en smaakvol, met ondertonen van planten, bloemen, noten en vruchten.

Islay

Dit eiland voor de westkust van Schotland levert misschien wel de meest bijzondere whisky’s (Ardbeg, Lagavulin, Laphroaig). De ruige natuur van Islay verleent een sterke rokerige, turfachtige, medicinale en zilte smaak aan de drank. Dat maakt Islay-whisky bijzonder interessant voor de kenner, maar ongeschikt voor beginners.

Islands

De verschillende eilanden die verder uit de kust liggen produceren whisky met hun eigen unieke smaakprofiel. De Islands whisky’s (Talisker, Jura, Highland Park) hebben vaak wel een rokerig en turfachtig karakter.

Campbelltown

Het kleinste whiskygebied is Campbelltown, genoemd naar een stad op een schiereiland in de buurt van Islay. Zijn whisky’s (Hazelburn, Longrow, Glengyle) zijn fruitig, droog en zilt.